In 1901 gleed ze van de helling: een Zeeuwse zeilklipper, zo fier dat iedereen haar overal nakeek. Ze overleefde twee wereldoorlogen en de grote crisis in de jaren dertig. Onverschrokken doorstond ze verstikkende armoede, ingevroren winters en de macht van de kroegbevrachters. Ze werd geroofd door de nazi's, bracht ontheemden terug naar huis, hielp mee aan de bouw van de Afsluitdijk en de Zeelandbrug, en voelde het zoute water zoet worden. Een vrouw van staal vertelt over de ruim honderd jaar durende vaart van een buitengewoon binnenvaartschip, en de bijzondere levensdagen van haar vijf schippers. Het was een eeuw waarin niet alleen de Nederlandse binnenvaart ingrijpend veranderde, maar ook het leven aan de wal. Zwierf de klipper in haar jonge jaren nog met wind in het zeil op de wilde vaart; een eeuw later voer ze gemotoriseerd en tien meter verlengd een vast traject. Tot het moment dat nieuwe scheepswetten zo'n grote aanpassing vergden, dat vrachtvaren onrendabel werd. In 2007 kwam zij in handen van de auteur en veranderde van een werkend schip in een woonschip. Al kan ze het niet laten om af en toe als vanouds over de Hollandse wateren te zwerven. Adriaan van Dis over Een vrouw van staal Wie van mooie woorden houdt, en van mensen zonder fratsen wier taal door lastig water en noeste arbeid is gevormd, moet EEN VROUW VAN STAAL lezen. Wat een hartveroverend boek - ontroerend, spannend en op een leuke manier leerzaam. Je vaart een onbekende wereld binnen waarin je samen met een klipper door oneindig laagland vaart en generatie na generatie het Hollands waterlandschap ziet veranderen. Familiedrama's ontvouwen zich tegen een decor van oorlog, crises en klein geluk. En dat in een prachtige stijl met oog voor grappige details. Uit alles spreekt een oprechte genegenheid voor de binnenschippers en hun harde bestaan. Het is ook een boek waar je honger en dorst van krijgt: pannenkoeken, aardappels met spekvet en koffie met jenever, veel jenever.