In De Kozakkentuin beschrijft Jan Brokken de bijzondere vriendschap tussen Alexander von Wrangel en Fjodor Michaïlovitsj Dostojevski. De levensgeschiedenis van de familie Von Wrangel werd door Brokken eerder beschreven in zijn magistrale Baltische zielen. De nazaten van de familie attendeerden Brokken op de vriendschap tussen Alexander en Dostojevski. Er bleek een verzameling documenten, memoires en brieven bewaard te zijn gebleven. Brokken verdiepte zich in dit rijke archief en schreef een boek over deze vriendschap, die bijna een kwart eeuw heeft geduurd. Met grote verbeeldingskracht reconstrueert Brokken de wereld waarin beide jongemannen leefden, werkten en beminden, met verve schetst hij de turbulente gebeurtenissen in het Rusland van de tweede helft van de negentiende eeuw. Het verhaal begint in 1849 in Sint Petersburg wanneer Alexander von Wrangel Dostojevski voor het eerst ziet. Een uiterst dramatisch moment. Alexander zit nog op school als hij een groep arrestanten op weg naar het vuurpeloton voorbij ziet komen. Onder hen Fjodor Dostojevski, toen al een schrijver wiens werk Alexander bewonderde. Dostojevski ontloopt de zwaarste straf, maar krijgt jaren dwangarbeid in Siberië opgelegd. Alexander wordt later benoemd tot officier van justitie in Semipalatinsk, een stadje in het zuidwesten van Siberië. Daar ontmoet hij Dostojevski, die dan net is vrijgekomen uit het strafkamp. Tussen Alexander en de twaalf jaar oudere Fjodor ontstaat een hechte vriendschap. De Kozakkentuin, ¬de naam van de datsja waar Alexander en Fjodor vele zomers doorbrengen, is een meeslepend epos, een historische roman, uitermate soepel verteld. Met de gave voor inleving die wij van Brokken kennen, de gave waarmee hij in De vergelding de oorlog in Rhoon beschreef, brengt hij in De Kozakkentuin de vriendschap tussen Alexander en Fjodor tot leven. Zoals Brokken eerder aan de basis stond van de literaire non-fictie, geeft hij in De Kozakkentuin de historische roman een nieuwe dimensie.