In Er moet iets gebeuren speelt Maartje Wortel een ingenieus spel met haar lezers. Kleine gebeurtenissen hebben grote gevolgen, terwijl de grote gebeurtenissen haast ongemerkt naar de achtergrond verdwijnen. Haar verhalen zijn vervreemdend en volstrekt logisch tegelijk, chaotisch en geordend, grappig en hard. Net als het leven zelf eigenlijk. Een echtpaar probeert op geheel eigen wijze een dode hond weer tot leven te wekken; de komst van twee nieuwe buurjongetjes ontregelt een heel gezin; en de schrijver vertelt ogenschijnlijk openhartig over een reis naar Istanbul waar ze verliefd wordt op een barmeisje, terwijl in Nederland haar vriendin op haar wacht. In Wortels kenmerkende eigenzinnige proza richt ze zich tot haar ex-geliefdes, haar huidige vriendin, haar redacteur en de lezer. Ze is genadeloos persoonlijk en laat zien dat de taal machteloos is in ons gevecht tegen de tijd, en toch ons enige wapen: 'Er zijn in het leven meerdere momenten waarvan je zegt dat je ze niet zult vergeten, maar zonder taal vergeet je ze op den duur toch.'