‘Een openhartige hartenkreet waarin hij zijn eigen ouders niet spaart. […] over het nieuwbakken vaderschap,de steeds groter wordende kloof tussen autochtoon en allochtoon en de dreigende toekomst.’ – HP/De Tijd Met een mengeling van schroom en ontboezeming, in lyrische bewoordingen én met een flinke dosis realisme schrijft Abdelkader Benali aan zijn pasgeboren dochter. Het wordt een openhartige brief over de liefde voor haar moeder, zijn blijdschap en onzekerheid over het vaderschap, zijn eigen jeugd en opvoeding volgens de Marokkaanse traditie, en de band met zijn ouders. Hij vertelt over de schoonheid van kunst, maar ook over racisme, discriminatie en geweld en probeert zo de wereld te duiden waarin zij zal opgroeien.