Katten zijn net vrienden: ze jatten eten van je bord, ze willen aandacht als je geen zin hebt en vice versa, ze liggen te slapen op een krant waar je al anderhalf uur naar zoekt en ten slotte gaan ze dood, met achterlating van een diep en machteloos verdriet. Na vele vergeefse bezoeken met haar stokoude witte kater Harry aan een dierenarts die ‘geen dier kan doodmaken’ legt Harry begin deze eeuw toch nog op nogal curieuze wijze het loodje. Nooit meer een nieuwe, besluit Witteman, want verdriet is er immers al genoeg. Maar haar kinderen blijven steeds snerpend zeuren om een huisdier, en die twee ‘tamme’ ratten in Den Haag blijken bepaald niet de oplossing. Met veel omtrekkende bewegingen weet Witteman de aanschaf van een kat nog jaren uit te stellen, maar eenmaal beland in een groene buitenwijk van het verre Washington komt het er toch van, zelfs met twee katten tegelijk: de inmiddels legendarisch domme, dikke Lola, en haar schrandere, atletische broertje Ziggy. Ziggy wordt al spoedig doodgereden en begraven in de zonnige achtertuin, het gezin radeloos van smart achterlatend. Jarenlang regeert Lola vervolgens haar imperium alléén; slapend, in de weg liggend, of scheel kijkend van onbenulligheid. Dan arriveert het kleine streepjespoesje Siepie, en ontvouwt zich een koningsdrama dat door 100 000 volgers op Twitter gevolgd wordt. Kattenliefde is een klassiek literair thema. Tijd voor een bundeling van Wittemans kattenobservaties, aangevuld met een keur aan dierenverhalen.