Louis Tinner, de legendarische bibliothecaris die we leerden kennen in De man die werk vond, is thans veertig jaar oud en hij drijft een door het grote publiek genegeerde tweedehandsboekbandel in Gent. Hij vervloekt zijn klanten en verafschuwt de waar die ze in uitgerekend zijn zaak wensen aan te schaffen of te versjacheren. Hij verwijst ze dan ook zo snel mogelijk weer naar waar ze thuishoren: de Grote Lelijke Buitenwereld, die door Louis bijzonder wordt misprezen. De door bijkans alles en iedereen gevoede Woede van de voor krankzinnig versleten boekhandelaar is zo grenzeloos dat ze zijn aangeboren Angst weet te onderdrukken. Als er echter iets is waarvoor Louis bang is gebleven, dan is het de Liefde, die hem bedreigt in de persoon van de drieëntwintigjarige, prachtige Zoë, een meisje van haar tijd en, tot Louis' verbijstering, ook steeds meer van de zijne. Hoe moet deze breekbare man zich handhaven in het harde bestaan? Wat valt hem in godsnaam te doen? In ieder geval niet vluchten. Welnee, Louis Tinner loopt niet meer weg: hij staat pal en kijkt ieder Onheil recht in de ogen. Onversaagd. Gevaarlijk. En honderd procent Tinneriaans. ,br>Nog drie keer slapen en ik word wakker is het langverwachte en onvermijdelijke vervolg op Brusselmans' klassieker De man die werk vond. De even schitterende als verschrikkelijke antiheld Tinner blijkt in al die jaren in wezen geen haar veranderd.