In 2012 koopt Gerbrand Bakker in de Duitse Eifel, Schwarzbach, een oude woning, misschien om te vluchten voor een plotselinge afkeer van het schrijven. Hij begint bomen te kappen op het omvangrijke stuk grond dat erbij hoort en vertimmert zijn huisje dat het een lieve lust is. Al gauw verzekert hij zich van gezelschap dat zou moeten luisteren naar de naam Jasper. Maar het betreft hier een enigszins gedragsgestoorde, nauwelijks te disciplineren hond die lange tijd een blok aan zijn been zal zijn. Vanaf december 2014 maakt Bakker korte metten met zijn schrijfcrisis door een jaar lang een dagboek bij te houden, waarin hij over zijn dagelijks leven in de Eifel vertelt en terloops diep in zijn eigen, nu eens deprimerende dan weer uitbundige verleden duikt. En zo komen we uit bij reizen en prijzen, ouders en grootouders, de literaire wereld en het hovenierswezen, zijn schaatscarrière en studentenleven, zijn schrijverschap en nog duizend andere dingen van muizenissen tot kapitale kwesties.