De dieren in het bos zijn boos. De olifant is boos op zichzelf, omdat hij steeds maar weer in bomen klimt (en er weer uitvalt). De klipdas is boos op de zon, omdat die elke dag ondergaat. En de spitsmuis is boos op de eekhoorn, omdat die maar niet boos op hém wil worden. Maar op een dag in de zomer is alle boosheid weg. Stampvoeten, schreeuwen, knarsetanden, niets lukt nog. Hoe moet dat nu verder?