Kris, een jongen die lijdt aan het syndroom van Gilles de la Tourette, is op vakantie met zijn neef Hopper. Ze rijden door de bergen als er een hevig noodweer losbarst. Kris schrikt zich het apelazarus. Er loopt een man op de weg! Hopper kan hem niet meer ontwijken. De jongens raken in paniek en slaan op de vlucht. Ze komen terecht in Odrín, een Spaans bergdorp, dat altijd in de schaduw ligt. Er hangt een unheimische sfeer en de meeste bewoners zijn nors en gedragen zich soms ronduit bedreigend. Kris en Hopper besluiten er stilletjes vandoor te gaan, maar de enige toegangsweg is ineens afgesloten en wordt door gewapende mannen bewaakt. Niemand mag het dorp nog in of uit - er waart een onbekend en zeer besmettelijk virus rond...