Het grootste deel van haar leven is Willemijn Dicke militant atheïst. Als wetenschapper is ze, net als haar collega's en vrienden, een scepticus pur sang. Ze heeft een succesvolle carrière, een gezin en een grote vriendenkring. Maar dan besluit ze dat ze genoeg heeft van het leven op de automatische piloot. Tot verbazing en verontwaardiging van de mensen om haar heen begint ze een spirituele zoektocht. Nu ze zich openstelt voor mystieke gewaarwordingen, volgen ervaringen elkaar op die even intens als intiem zijn. Tijdens haar zoektocht komt een hele rits aan goeroes voorbij, van zenboeddhisten, sjamanen, handopleggers en swami's tot een Dominicaanse priester. Haar ontmoetingen en herontdekking van zingeving hebben ook hun keerzijde: in een opwelling zegt ze haar baan op en ze raakt vriendschappen kwijt. Maar de grootste verandering is dat ze niets meer zeker weet, of het moet zijn dat ze onmiskenbaar religieus is geworden. Willemijn Dicke schrijft eerlijk, nuchter, intelligent en met humor over haar tien jaar durende queeste. Willemijn Dicke (1970) werkte als universitair hoofddocent aan diverse universiteiten in binnen- en buitenland. "Zelden zal een zoektocht naar zingeving zo veel hilarische momenten van vertwijfeling hebben opgeleverd als in dit angstaanjagend eerlijke boek van Willemijn Dicke.' Ilja Leonard Pfeijffer "Mensen zijn zichzelf een grote vraag en onrustig is hun hart zolang zij hier op aarde leven, zei kerkvader Augustinus al rond 400. Wie wil weten wat hij daarmee werkelijk bedoelde doet er goed aan dit boek van Willemijn Dicke te lezen.' Paul van Geest, hoogleraar kerkgeschiedenis in Tilburg