Op een weergaloze manier beschrijft Françoise Kist een indringend portret van de onderkant van Nederland, waar pech, geluk of toeval het leven ten slotte bepalen. Na een carrière in het bedrijfsleven besluit Françoise Kist op een dag het roer om te gooien. Zij begint een non-profitkantoortje om jongeren te ondersteunen die richting zoeken in hun leven. Aanvankelijk helpt ze vooral studenten, maar algauw kloppen ook jonge asielzoekers bij haar aan. "Kunt u mij helpen?' vragen ze. "Ik weet het niet, maar ik wil wel met je meedenken,' antwoordt zij. Zo begint met vallen en opstaan een bijzondere reis, waarop Françoise behoedzaam probeert de jongens, en een enkel meisje, mee te nemen uit hun illegale bestaan, een nieuw pad op. Ze probeert samen met hen een weg te vinden tegenover onwillige ambtenaren en door de ingewikkelde wet- en regelgeving, geeft onderwijskansen en biedt bed, bad, brood en bemoediging. Langzaam ontstaan vertrouwen en nieuwe levenslust. En ook tal van nieuwe initiatieven: "de jongens' leren Nederlands, ze leren rekenen, ze krijgen autorijlessen. Sommigen besluiten, diploma op zak, terug te keren naar hun moederland om daar een bedrijfje te beginnen. Op een weergaloze manier beschrijft Françoise met veel liefde haar ploeg en hun vastberadenheid de obstakels van de rechtsstaat, de gemeenschappelijke vijand, te omzeilen. Ze maakt de wanhoop tastbaar, maar ook de bevlogenheid waarmee kansen en risico's worden getrotseerd – en hoe pech, geluk of toeval het leven ten slotte bepalen. Françoise Kist was werkzaam in het management van verschillende organisaties. Eerder publiceerde zij het kinderboek Een koffer vol geheimen.