In Waagstukken presenteert Charlotte Van den Broeck, elegant laverend tussen beschouwing en vertelling, dertien teksten over tragische architecten. Het zijn de ver halen van bekende en vergeten bouwmeesters die zelfmoord pleegden op of in een door hen ontworpen gebouw, of omwille van dat gebouw. Hun ingreep in de openbare ruimte mondt uit in een mislukking, of wordt door hen op een fatale wijze zo ervaren. Ze hanteren het gereedschap van de hoogmoed, maar falen. Van den Broeck reisde de afgelopen jaren deze architecten en hun noodlot na. In een tocht langs hun laatste bouwwerken onderzoekt ze het verband tussen persoonlijk en publiekelijk falen, tussen het belang van de openbare ruimte en de autoriteit van de (doorgaans mannelijke) architecten. En natuurlijk is er een verband tussen bouwen en schrijven – want is niet alle scheppen een vorm van waaghalzerij? Over kerken, zwembaden en theaters, postkantoren, bibliotheken en villa's, musea, kazernes en kinetische windsculpturen; op plekken als Turnhout, Oostende en Verchin, Rome, Napels en Wenen, Schotland, Malta en de Verenigde Staten; van architecten als Gaston Eysselinck, Eduard van der Nüll en Francesco Borromini, Lamont Young, Reginald Wycliffe Geare en George Arthur Crump.