Therapeuten ontwikkelen voortdurend nieuwe modellen en beloven daarmee hun resultaten te verbeteren, terwijl uit wetenschappelijk onderzoek al decennialang blijkt dat de nieuwe modellen niet effectiever zijn dan de oude. Van Oenen stelt dat een mix van doorgeschoten marktideologie, misplaatst wetenschappelijk vooruitgangsdenken en menselijke tekortkomingen maakt dat therapeuten, cliënten en beleidsmakers hardnekkig vasthouden aan de mythe van vooruitgang, Het vasthouden aan deze "beterschapsillusie' heeft vergaande effecten. Opgeschroefde verwachtingen worden niet waargemaakt, cliënten raken toenemend teleurgesteld en verzekeraars en politici gaan steeds meer verantwoording eisen voor niet-waargemaakte resultaten. Met als gevolg een bureaucratisch, over-geprotocolleerd systeem met gedemoraliseerde, defensieve hulpverleners. Het vasthouden aan de illusie heeft bovendien tot gevolg dat psychisch lijden wordt geassocieerd met "tekortschieten van hulpverleners', waardoor dit lijden tot verontwaardiging leidt in plaats van tot compassie. Het koesteren van – valse – hoop heeft zo uiteindelijk verergering van lijden bij cliënten tot gevolg. In Het misverstand psychotherapie schetst de auteur op basis van wetenschappelijke kennis, ervaringen uit de praktijk en filosofische beschouwing hoe de beterschapsillusie op tragische wijze het vermogen van de samenleving om gezamenlijk onmacht en lijden te verdragen ondermijnt. Om dit tegen te gaan stelt de auteur dat het nodig is de beperkingen van psychotherapie onder ogen te zien en het waardevolle effect ervan met andere ogen te bezien.