DAGBOEK VAN EEN PROVINCIAAL ZOU je een veldboeket van meningen, satire, roddel en reisverhalen kunnen noemen. Het is beslist geen kroniek van het alledaagse leventje van een schrijver. Toen Zwier in 1990 een dagelijkse column ('Kokanje') in een groot aantal provinciale dagbladen startte, begon hij korte tijd later aan dit dagboek, waarin hij zich ook als polemist en reisauteur ontwikkelde. Deze dagboekbladen vormen het portret van een 'romanticus tegen wil en dank' die, gedreven door 'het noordelijk gevoel', keer op keer teruggaat naar gebieden bij en boven de poolcirkel. Een ware provinciaal, wonend in een uithoek van het land, die vaak de wenkbrauwen fronst over alle 'wijsheden' die op het dorpsplein in de grote stad worden verkondigd. Daarnaast is het dagboek rijk aan andere portretten - van schrijvers als J.J. Slauerhoff, Max Dendermonde, J.J. Voskuil en W.F. Hermans; van befaamde antropologen als jan van Baal, Theo van Baaren en Ton Lemaire, en van menige romantische reiziger.