Dandy’s en decadenten – ze zijn zo Engels als fish and chips. Het begrip ‘decadentie’ voor een literaire stroming mag een Franse vondst zijn, Baudelaire en zijn navolgers keken naar de Britse eilanden voor hun bronnen. Zij verlustigden zich aan de Engelse dandy’s, de seksuele uitspattingen van Lord Byron en het rebelse atheïsme van Shelley. De betoverende gestalte van de Fatale Vrouw - wier neerslag in de literatuur weergaloos werd verhaald door Mario Praz - werd voor het eerst in Engeland gesignaleerd: zij was geboren uit het dichterlijk genie van Keats en de masochistische koortsdromen van Swinburne. In Dandy’s en decadenten wordt het bestaan blootgelegd van een opmerkelijke stroming in de Engelse cultuur en letteren van de laatste twee eeuwen. Het relaas ervan omvat een groot aantal miniportretten van gedoemde en minder gedoemde schrijvers, zoals Kingsley Amis, W.H. Auden, Max Beerbohm, John Betjeman, Christopher Isherwood, Philip Larkin, Evelyn Waugh en Oscar Wilde, maar ook van minder bekende. Daarnaast bevat dit boek een schat aan anekdotes over menselijke neigingen – zelfvernietiging, deviant seksueel gedrag, verslavingen, levensangst – die blijkbaar onuitroeibaar zijn. Martin Koomen schreef naast een aantal romans en thrillers de bekende en geprezen gidsen over Engelstalige schrijvers in Parijs tussen 1900 en 1944 (De literaten van de Linker Oever) en over de opkomst en ondergang van de Ierse literaire beweging (Het literaire Dublin).