Op 13 december 1992 raken Arno Bohlmeijer, zijn vrouw Marjan en hun dochtertje ernstig gewond bij een auto-ongeluk. Marjan overlijdt na 12 dagen, zij werd 37 jaar. Aan een engel die nieuw is, vormt een beheerst geëmotioneerd relaas, dat zowel doods- als levensbericht is. Bohlmeijer beschrijft even intens als integer hoe van Marjan een blijvende inspiratie uitgaat die de dood niet alleen een tragisch, maar ook louterend en zelfs vitaal accent geeft. Net als in zijn romans betoont hij zich in dit boek een schrijver met een ongelooflijk gevoel voor sfeer en tekenende details. Hij schetst de weken in het ziekenhuis met zo'n openheid dat het volstrekt invoelbaar wordt hoe uiteindelijk het leven zegeviert: op een hoger plan.