Michaël Zeeman (1958-2009) was de grootste en productiefste Nederlandse essayist en cultuurcriticus van zijn generatie. Daarnaast was hij journalist, tv-maker, dichter en schrijver. Zeeman schreef over beeldende kunst, theater,muziek, politiek en vooral over literatuur. Van Philip Roth en Jens Christian Grøndahl tot en met Giorgio Bassani en Claudio Magris. Hij propageerde het werk van Nobelprijswinnaars als Wislawa Szymborska, V.S. Naipaul en Orhan Pamuk. Maar ook contemporaine Nederlandse schrijvers als Marcel Möring merkte hij al in een vroeg stadium van hun schrijverschap op. Hij was een hartstochtelijk lezer en een gedreven, oorspronkelijke en geestige schrijver. Zijn geschriften worden gekenmerkt door eruditie, helderheid en vaak bijtende kritiek, door aanstekelijke humor en scherpzinnigheid en door een passie voor schoonheid en echtheid. Juist in hun onderlinge samenhang tonen deze stukken de kracht van Zeeman als schrijver en de veelzijdigheid van zijn schrijverschap. Maarten Asscher, Maarten Doorman en Willem Otterspeer maakten na zijn dood een selectie uit zijn cultuurkritische stukken.