'Welke plaats neemt deze reeks voordrachten in het werk van Rudolf Steiner in? Op het eerste gezicht kan het lijken dat de reeks gaat over een specifiek onderwerp, namelijk het leven tussen dood en nieuwe geboorte. Maar in werkelijkheid gaat het om een veel breder thema. Steiner sluit aan op wat hij in eerdere werken beschrijft, namelijk de relatie tussen de mens en de hiërarchische wezens, het leven van geest en ziel na de dood, en het verwerven van hogere bewustzijnstoestanden. (...) Met nadruk wijst hij erop dat zijn toehoorders zelf de innerlijke weg moeten gaan en dat zij niet moeten blijven staan bij het opnemen van de beelden die hij beschrijft. Hij spoort expliciet aan tot meditatieve verwerking. Dat noemt hij inwijdingswetenschap.'