Wie enigszins bekend is met de westerse ideeëngeschiedenis, weet dat de continuïteit van het filosoferen door de eeuwen heen minstens even ingrijpend is geweest als de breuken met het verleden. Dit boek wil vooral de eenheid van het filosoferen benadrukken door enkele structuren en motieven te belichten die het bedachtzame spreken en schrijven in alle periodes van de westerse filosofiegeschiedenis hebben gekenmerkt, hoewel de betekenis ervan niet altijd voldoende is erkend. Hoe hebben filosofen door de eeuwen heen de vraag naar waarheid geformuleerd? In welke zin is filosofisch spreken als een aanspreken en daarmee tevens als een voortgaande dialoog te beschouwen? En waarin bestaat precies de oorsporng van de beweging en motivatie die het wijsgerige gesprek beheerst? Alledaags of geleerd; verliefd, verlangend, vriendschappelijk of polemisch; moraliserend, erotisch of troostend; wijsgerig of gewoon begerig; prekerig of profetisch; erotisch, religieus of theologisch - spreken kan over van alles gaan en heel wat vormen aannemen, maar het is altijd een aanspreken en antwoorden dat luisteraars en sprekers met elkaar verbindt en ze op de weg van hun eigen vragen naar zin begeleidt. Daarom moeten in een bezinning op ons spreken ook andere fenomenen worden betrokken, zoals vriendschap en toewijding, verlangen en verliefdheid, moeten en mogen, verdieping en verstrooiing. Een ongewoon boek over een schijnbaar doodgewoon thema.