De correspondentie van Erasmus is een van de meest interessante briefwisselingen die de wereldliteratuur heeft voortgebracht. In dit derde deel van de integrale uitgave van allé 3.141 brieven van en aan Erasmus zijn de brieven opgenomen die werden geschreven tussen 1514 en 1516. Erasmus, aangetrokken door de faam van uitgever Amerbach, gaat op weg naar Basel. Tot zijn grote verrassing wordt deze reis door de Duitse gebieden een ware triomftocht. Overal wordt hij ingehaald als de ware vorst der letteren en hij maakt - en wij met hem - een schare nieuwe vrienden: Froben, de opvolger van Amerbach, de drie zonen van Amerbach alsmede Beatus Rhenanus, Jacob Wimpfeling, Zasius en talloze anderen. Met al die mensen gaat hij een correspondentie aan. Het geeft ons een diepgaand inzicht in de wereld van het Duitse humanisme. Erasmus ontplooit vele activiteiten: een vertaling van het Nieuwe Testament in het Grieks en Latijn, een nieuwe, compleet herziene uitgave van de brieven van Hieronymus, vertalingen van Seneca en Cato. Hij probeert van de paus de nodige dispensaties te verkrijgen, ruziet met Maarten van Dorp over de Lof der zotheid en het nut van zijn arbeid aan het Nieuwe Testament en Hieronymus, en begint een briefwisseling met de grootste Franse humanist Guillaume Budé. Kortom, ook dit deel van de correspondentie bruist van leven en activiteit.