Op 2 maart 1908 meldt de negentienjarige Lazarus Averbuch – een Russische jood die vanwege de pogroms zijn vaderland is ontvlucht – zich bij het huis van George Shippy, hoofd van de politie in Chicago. Als Lazarus hem een brief overhandigt, wordt hij door Shippy zonder pardon doodgeschoten omdat hij een staatsgevaarlijke anarchist zou zijn. Het incident laat Lazarus' zus Olga ontredderd achter in een stad die gebukt gaat onder etnische en politieke spanningen. Honderd jaar later raakt een Amerikaanse schrijver van Bosnische afkomst geobsedeerd door deze waargebeurde geschiedenis. Samen met zijn vriend Rora, een fotograaf uit Sarajevo, reist Brik in de voetsporen van Lazarus Averbuch naar Oost-Europa. En daar raken de verhalen van Lazarus en Olga, Brik en Rora onvermijdelijk met elkaar verweven. In De dagen van Lazarus – zijn beste roman tot nu toe – smeedt Aleksandar Hemon het schijnbaar onbeduidende verhaal van een voetnoot in de geschiedenis en dat van een hedendaagse immigrant om tot een scherp portret van onze tijd en de wereld waarin we leven.