De familie Roozen blijkt een grote aantrekkingskracht voor rampen te hebben. Na het verdwijnen van de vader en het besluit van de moeder voorlopig in bed te blijven, verdelen de drie dochters de taken in huis zonder er veel woorden over vuil te maken. Wanneer een dorpsgenoot zich bezorgt afvraagt of ze dit jaar wel kerst vieren, antwoordt de veertienjarige Sammie: Waarom niet? De herdertjes lagen toch ook voor ons in het veld. In de wereld van deze Sammie figureren de schimmen van haar overleden grootmoeder, die wratten kon lezen, de met een hanekam getooide vriendin Roosmarijn, haar mooie zuster Lot, die met haar preutsheid worstelt, en haar zus Beate, die ten strijde trekt tegen het onrecht wanneer het lokale asielzoekerscentrum wordt verbouwd tot 'club Femina'.