De dansmeisjes van Lahore wonen in de Diamantwijk in de schaduw van de grote moskee. De eenentwintigste eeuw is nog nauwelijks doorgedrongen binnen de muren van deze oude wijk in Pakistan vol tradities. Hoewel de meisjes feitelijk als prostituee werkzaam zijn, kennen ze een luisterrijke geschiedenis: ze werden aanbeden door sultans en hun verfijnde kunst werd gerekend tot de beste uit de Mongoolse cultuur. Hun werk is verboden door de islam en ze worden beschouwd als gandi, onrein. Wanneer Maha's dochter Nena twaalf is, en Maha nauwelijks genoeg geld verdient om haar gezin te onderhouden, staat ze voor de beslissing wanneer zij haar dochter zal inwijden in het eeuwenoude beroep.