Op een doodgewone woensdagmiddag riep vader me bij zich. Ik moet een jaar of acht geweest zijn. Hij vroeg me om hem te volgen naar de kelder. Als kinderen wisten we dat dit niet veel goeds voorspelde! In de openingscene van het boek is de toon gezet. In onopgesmukte stijl geeft de auteur een inkijkje in het leven zoals hij dat kende. Zijn ouders geraakten in de greep van godsdienstwaanzin en sleepten het hele gezin mee. Een huiveringwekkend verhaal is het resultaat. Nu, met meer afstand en in de filosofische fase van zijn leven, blikt de auteur terug op die dagen waarin de demonen aanwezig waren.