De eerste drie romans van Mulisch in één band Met zijn debuutroman archibald strohalm (1952) heeft Harry Mulisch meteen de toon gezet voor zijn hele oeuvre. Een enigszins vreemde man begeeft zich op een zaterdagmiddag in een avontuur dat gaandeweg het gewicht en de afmetingen krijgt van een drama op leven en dood. De diamant (1954) is geschreven in een lichtvoetige stijl, die psychologische scherpte, humor en poëzie in een verbluffende synthese verenigd. Omstreeks 500 v. Chr. vindt in Voor-Indië een eenvoudige man een reusachtige diamant. Deze vondst blijkt politieke consequenties te hebben, waaraan de man ten offer valt. Het zwarte licht (1956) confronteert de lezer met een vermogen tot psychologische indringing, met beelden en situaties die zeldzaam zijn in onze literatuur. Het relaas van één dag uit het leven van de klokkenspeler Maurits Akelei. Het is zijn verjaardag, en toevallig ook de dag dat sommigen beweren dat de wereld zal vergaan, en Akelei heeft zich voorgenomen om een feestje te organiseren.