26e deel van de Schijfwereldreeks, onuitputtelijke bron van fantastisch plezier. 'Je hebt geeneens een wapen,' zei de jager met een gemene grijns. 'Klopt,' zei Lou-Tzi. 'Zo'n raar monnikje. Totaal ongewapend.' 'Wij zijn wel met z'n vijftienen,' zei de jager. 'Zwaar bewapend.' 'Goed dat jullie zwaar bewapend zijn,'zei Lou-Tzi. 'Is het eerlijker.' Lou-Tzi heeft geen tijd, want hij moet de tijd op gang houden. Iemand is bezig een volkomen nauwkeurige klok te bouwen – en als die af is komt de tijd tot stilstand. Het wordt een race tegen de, nou ja, de tijd, over talloze hindernissen. Tijd is een schaars goed, en moet dus netjes worden ingedeeld. Op de Schijfwereld is dat een klus voor de Monniken der Geschiedenis, die tijd opslaan en wegpompen van waar hij toch maar verspild wordt (zoals onder water – wat moet een schelvis nou met al die tijd) naar steden zoals Ankh-Meurbork, waar altijd te weinig tijd is. Als vanouds in de originele vertaling van Venugopalan Ittekot. Met vele helden en schurken, maar ook Keesie, de vijfde ruiter van de apocalyps (die eruit stapte voor ze beroemd werden), een niet eens zo verschrikkelijke sneeuwman en niet te vergeten: Ootje Nack.