Damascus, 1840. Aan Aslan Farhi's teruggetrokken en comfortabele bestaan komt een einde als zijn wrede vader, een rijke joodse koopman, hem dwingt te trouwen. Aslan ervaart zijn huwelijksfeest als een pijnlijke beproeving, alleen verlicht door de aanwezigheid van de exotische danseres Oem Djihan, van wie hij bezeten raakt. Wanneer Aslan zijn vriend Soeliman de barbier om raad vraagt, vertelt die hem over het Arabische koffiehuis - verboden terrein voor joden, op de grens tussen de christelijke wijk en het moslimkwartier. Hier, in het donkere boudoir van verderf, ontmoet Aslan opnieuw Oem Djihan en ontdekt dat 'zij' een travestiet is.