Als haar vader ziek wordt staat neurowetenschappelijk onderzoekster Ruth McKernan ondanks haar fenomenale medische kennis met lege handen. Haar vader was biochemicus. De taal die zij deelden was de taal van de wetenschap. Maar wetenschap blijkt maar één manier om naar het leven te kijken. Ruth voelt een mengeling van liefde en paniek als haar vaders leven dreigt weg te glippen. In dit bijzondere boek beschrijft zij het laatste jaar van haar vader, zij verbindt dat persoonlijke verhaal met haar neurologische kennis: hoe werkt het geheugen, wat is bewustzijn, wat doen stamcellen, hoe functioneren bacteriën? Liefde, verdriet en hoop worden afgewisseld met kristalheldere beschrijvingen van de werking van het zo gecompliceerde menselijk lichaam. Het resultaat is een even inzichtrijk als aangrijpend boek, waarin Ruth McKernan de anatomie van liefde en verlies op onnavolgbare manier in kaart brengt.