Het is de eerste eeuw na Christus. in de haven van Adramyttium in Klein-Azië stapt Damis, misleid door de mist, op een Egyptisch zeilschip. Hoewel hij passage had geboekt op een sneller schip, besluit hij de reis uit te zitten. Hij vertelt de overige schepelingen dat hij de leerling is van Apollonius van Tyana, de beroemdste wijsgeer van zijn tijd. De reisgenoten van Damis, vooral de mysterieuze Agathanassa, stellen hem veel vragen, maar Damis herinnert zich weinig. Vijftien jaar lang heeft hij aantekeningen bijgehouden, maar die raken onderweg zwaar beschadigd. Agathanassa biedt aan hem te helpen om zijn leven met Apollonius te reconstrueren aan de hand van overgebleven papyrusfragmenten en de herinneringen die bij hem opkomen. Dag na dag vertelt Damis haar over zijn omzwervingen met Apollonius, die hem voerden door Mesopotamië, Perzië en daaraan voorbij, tot aan de oevers van de rivier de Ganga in het verre India. Maar aan wie vertelt hij zijn verhaal nu precies? Wie is deze Agathanassa? En wie is de dwaas die schijnbaar doelloos door alle verhalen van Damis heen zwerft?