Nieuwe editie van een inmiddels klassiek boek over dichters en de dood. Elk jaar overlijden in Amsterdam ongeveer vijftien mensen van wie niemand, afgezien van vier dragers en een medewerker van de Sociale Dienst, de begrafenis bijwoont: junks, verwaarloosde bejaarden, illegalen, zwervers, professionele dronkelappen. In 2002 besloot dichter/kunstenaar F. Starik daar iets aan te doen. Hij stelde de zogenaamde Poule des Doods samen, een groep dichters die bij toerbeurt een eenzame uitvaart bijwonen om daar een speciaal voor de overledene geschreven gedicht voor te dragen. In De eenzame uitvaart zijn de ervaringen en gedichten van Starik en de Poule des Doods opgenomen. Het boek documenteert naast een verontrustend tijdsbeeld, waarvan ieder de harteloze kenmerken moeiteloos zal kunnen opsommen, vooral hoe dichters zich tot de anonieme dood verhouden en zich daarmee proberen te verstaan. In zekere zin kan dit boek zelfs gelezen worden als een pleidooi voor nuttige kunst, voor een poëzie die midden in het leven staat, zelfs al vinden wij dat leven in de dood.