Na de dood van haar dochter vlucht May vanuit België naar Jeruzalem, waar ze wordt opgevangen door de Nederlands-joodse Hagar en haar vriendinnen. Ze probeert er te leren leven met haar eigen geschiedenis en met die van haar familie, die getekend is door de gruwelen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het verleden blijft echter het heden bepalen: het Jeruzalem van de late twintigste eeuw is de afspiegeling van een wereld waarin een vreemde per definitie de vijand is, en ook in de intimiteit van haar nieuwe vriendschappen vindt May geen rust. De eerste steen, waarvan inmiddels meer dan 50 000 exemplaren werden verkocht, is een fascinerende roman van internationale allure over ontheemding en het zoeken naar een thuis. Het Palestijns-Israëlische conflict spiegelt in de waanzin van de beide wereldoorlogen en in de wanhoop van een vrouw op de dool.