Wat verbindt ons met al diegenen die in de voorbije eeuw geleefd hebben? Is het niet hun menselijkheid, hun blindheid soms, meer nog dan hun grote en kleine heldendom? Geert Mak schreef een biografie van het Nederland van de twintigste eeuw in de vorm van een familiegeschiedenis. Aan de hand van interviews, oude krantenberichten en vele honderden bewaard gebleven brieven vertelt hij over het landelijke Nederland aan het begin van de eeuw, over de opkomst van de katholieke, protestantse en rode zuilen, over de crisis en het anti-semitisme in de jaren dertig, de andere wereld van 'ons Indië', de oorlog in Europa en Azië, de mentaliteit van de wederopbouw, de dromerijen van de jaren zestig, de zakelijkheid daarna. Het is een geschiedenis door de achterdeur, verteld vanuit de keuken van een doorsnee Nederlandse familie - zijn eigen. Hoe ging men om met ziekte, seks en dood in 1910? Wat bezielde die merkwaardige emancipatiebeweging van de gereformeerde mannenbroeders? Hoe dachten de Nederlanders in hun tijd over grote historische gebeurtenissen als de Eerste Wereldoorlog, de machtsgreep van Hitler, de Duitse bezetting, de politionele acties? En hoe ging het daarna verder, met de rock-'n-roll, de televisie, de neergang van de zuilen, de auto, het geld? In De eeuw van mijn vader zijn ze voortdurend aanwezig, de gewone Nederlanders van deze eeuw, met hun eigen geschiedenis, hun beperktheden, hun wanhoop en geloof. .