Aan de godenhemel van de Edda moet men niet de religie van het oude Noord-Europa zoeken. Daarom is de stof na een hoofdstuk over de prehistorie in twee hoofdmoten verdeeld: de mythologie zoals die vooral in de Edda naar voren komt, en het religieuze leven en beleven zoals dit uit onder andere de saga's (familiegeschiedenissen van de immigranten op IJsland) valt af te leiden. De gescheiden behandeling van mythen en religie geeft een overzichtelijk beeld van de oude, overwegend Noord-Germaanse (noordse) cultuur en de grondlijnen van het geloof in de eindtijd van het heidendom.