De engel van Coppi bevat elf verhalen over sport die allen gesitueerd zijn halverwege de twintigste eeuw, een tijd waarin er nog echte helden bestonden. In De engel zijn realiteit en mythe dusdanig met elkaar verweven dat de lezer zich in een surrealistische wereld waant. En dat is bepaald ongewoon voor een genre waain men over het algemeen het cliché niet schuwt. Riccarelli's verhalen spelen zich overal ter wereld af: hij beschrijft de marathon in New York, Coppi op de fiets in Italië en Frankrijk, voetballers in Brazilië en autocoureurs in Monte Carlo. Alle verhalen beginnen met een soort momentopname, een incident dat uitvergroot de toon zet en de helden confronteerd met zichzelf. Oog in oog met de eindigheid, de tijdelijkheid van de roem worden ze gedwongen de balans op te maken. Het noodgedwongen moeten loslaten van de grootste passie van hun leven vervult hn, en de lezer, met eindeloze melancholie. Riccarelli is een begenadigd verteller. In zijn verhalen wordt autoracen kunst, wielrennen filosofie en een langeafstandsloper een verzetsheld die zich op zijn eigen authentieke manier uitdrukt. De engel van Coppi is een klein meesterwerk.