Jonatan Grep probeert Oslo, zijn moeder en zijn verleden te ontvluchten en neemt een zomerbaantje aan als pianist in een sjofel hotel in het hoge noorden van Noorwegen. Zijn enige taak daar is muziek te spelen die de bieromzet verhoogt. Geplaagd door de middernachtzon en slapeloosheid zwerft hij 's nachts door het dorp en luistert naar de bizarre verhalen van de dorpelingen over vetes, muziekkorpsen en wintergolfbanen. Gaandeweg krijgen we ook Jonatans eigen verhaal te horen en de reden waarom hij naar deze uithoek is gevlucht.