28 mei 1948 - Mosje Sachar heeft alle besef van uur en tijd verloren in de geheime koepel onder de oude stad. Hij pakt de derde boekrol. Die wordt bijeen gehouden door de bandjes van een oud kindermutsje uit schapenvacht. Een teken? Alsof hij er persoonlijk bij is, leest Mosje verder over de drie straatschoffies - Har-or Tov, Emet en Aveel - die door Jesjoea van Nazaret zijn genezen van blindheid, doofheid en een treurig hart. Er gaat een wereld voor hen open, als Jesjoea hun vertelt wat er allemaal aan de nachtelijke hemel te zien is. Tegen de ochtend zegt hij dat ze naar Bet Lechem moeten gaan. En hij geeft hun een boodschap mee voor een zekere Zadok. Marcus Longinus, de Romeinse centurio, krijgt opdracht toezicht te houden op de bouw van een aquaduct. Daar maakt hij kennis met Zadok, de opperherder van de duizenden schapen die in de Tempel geslacht zullen worden. De reden van de ontmoeting is een ernstig conflict tussen bouwers en herders. Marcus en Zadok treffen elkaar weer in Jeruzalem, als de feestelijkheden rond Pesach uitmonden in een slachting onder de duizenden pelgrims. Na dit bloedige oproer keert Zadok met de drie jongens terug naar Bet Lechem voor de seidermaaltijd, volledig ontredderd. Maar van een viering komt nauwelijks iets, totdat ineens... Een historische roman met het karakter van een thriller. Deel 6 in de serie DE ERFENIS VAN SION