Gefascineerd door een ingezonden brief in de krant raakt een ontslagen socioloog betrokken bij de bizarre gebeurtenissen in een onherbergzaam flatgebouw, gelegen aan de rand van de stad. Zoals al bij zijn eerste bezoek duidelijk wordt heerst daar een soort staat van beleg, veroorzaakt door onroerend-goedzwendel" intimidatie, onbehoorlijk bestuur en misbruik van asielzoekers. Zijn pogingen de wantoestanden aan de kaak te stellen voeren hem van een kranteredactie tot in de riolen onder het flatgebouw. Als hij verliefd wordt op een jonge studente, klampt hij zich nog vast aan de hoop dat háár generatie zijn idealen van recht en menselijkheid hoog zal willen houden. Dan ervaart hij dat er niemand meer is op wie hij een beroep kan doen en dat hij zelf in actie zal moeten komen.