Florence, 1528. Het is de tijd van de Medici, overdadige luxe, verblindende kunst en seksuele uitspattingen. Maar ook de tijd van de hellepreken van de religieuze fanaticus Savonarola en de toenemende macht van de weelde- en nachtpolitie. De vader van de jonge Alessandra, een rijke stoffenhandelaar, besluit een schilder in huis te nemen om de familiekapel in het palazzo te beschilderen. Een belangrijk moment, dat bepalend zal zijn voor de toekomst van Allesandra, die in het geheim haar hart verpand heeft aan de schilderkunst. Volgens familiegewoonte wordt zij uitgehuwelijkt. Zij trouwt met Cristoforo, de beste vriend van haar broer Tomaso. Maar tijdens het huwelijk blijkt dat Cristoforo een relatie met haar broer onderhoudt. Ondanks de schok en het gevoel bedrogen te zijn door haar familie besluit zij toch bij hem te blijven. De onverwachte vrijheid die haar als getrouwde vrouw ten deel valt, grijpt zij met beide handen aan. Ze pakt haar oude passie, het schilderen, weer op en ontmoet opnieuw de jonge schilder uit haar jeugd, Michelangelo. Er ontwikkelt zich een liefdesrelatie die dramatische gevolgen heeft.