Wat is het? Wat wil het? Waarom is het zo boos? Januari 1937. Oorlogswolken verzamelen zich boven Engeland. Jack Miller, achtentwintig jaar oud, is wanhopig op zoek naar een beter leven. De kans om als radiotelegrafi st deel te nemen aan een Noordpoolexpeditie grijpt hij dan ook met beide handen aan. Vijf enthousiaste mannen en acht sledehonden zeilen over de Barentszee in het licht van de middernachtzon richting Spitsbergen. Tenslotte bereiken ze de afgelegen, onbewoonde baai waar ze het komende jaar hun kamp zullen opslaan. Gruhuken. De poolzomer is genadeloos kort. In de ondoordringbare duisternis voelt Jack een steeds grotere onrust. Een voor een worden zijn metgezellen gedwongen te vertrekken. Moet Jack met hen meegaan of zal hij alleen achterblijven met zijn hond Isaak om de expeditie te redden? De zee gaat bevriezen waardoor ontsnappen onmogelijk wordt. En Gruhuken blijkt niét onbewoond… Als je ooit in het donker met bonkend hart wakker bent geschrokken, ervan overtuigd dat er iets of iemand in de kamer aanwezig is, dan weet je ongeveer hoe huiveringwekkend deze roman aanvoelt.