1890. In een Siciliaans gehucht droomt een accordeonbouwer ervan om in 'la Merica' een beter bestaan op te bouwen. Met zijn handgemaakte groene accordeon reist hij naar New Orleans, waar hij in een smeltkroes van culturen terechtkomt. Als hij bij rassenrellen wordt vermoord, belandt de kleine accordeon in telkens andere handen. Het onschuldige instrument zaait, zo lijkt het, in diverse migrantengemeenschappen louter dood en verderf. Nelleke Noordervliet: 'Proulx' taal heeft de woestheid van een tangomuzikant. Haar taal is ruw, soepel, roofzuchtig en vol beelden die in de geest van de lezer worden geëtst.'