Als Anthony, kortweg Anti, naar Ecuador verhuisd, raakt hij innig bevriend met zijn klasgenoot Fabián. De flamboyante en populaire Fabián is het tegenbeeld van Anti. Hij woont bij zijn excentrieke oom Suarez, terwijl de licht astmatische Anti veroordeeld is tot het saaie expatwereldje van zijn ouders. Met verhalen creëren de twee vrienden een eigen wereld, waarin de grens tussen werkelijkheid en fantasie vervaagt. Eén onderwerp is taboe: het tragische auto-ongeluk van Fabiáns ouders. Fabián is er als enige van overtuigd dat zijn moeder het ongeval heeft overleefd. Anti gaat mee in zijn fantasie en laat Fabián geloven dat zijn moeder na het ongeluk is opgenomen in een kliniek voor mensen met geheugenverlies. De twee vrienden gaan op zoek naar deze kliniek en Fabiáns moeder. De tocht, die veelbelovend en frivool van start gaat, wordt gaandeweg wonderbaarlijker – en schrijnender. Deze spannende en onderhoudende debuutroman speelt vederlicht, maar uiterst geraffineerd met de aantrekkingskracht, de noodzaak en de gevaren van verhalen vertellen.