Op de dag dat Lila Becks vijfentwintig wordt, blijkt haar moeder verdwenen. Als ze gaat zoeken, vindt ze iemand die ze niet kent. Haar moeder heet Carine, maar op de geboorteakte staat een heel andere naam: Mette. En ze ontdekt dat haar moeder, veearts in een Veluws dorp, vreemde sekspartners op vreemde plekken zocht. Lila wil weten wie Mette is, en wie er schuilgaat achter haar zelfverzekerde, vrijgevochten moeder. Ze vertrekt naar Frankrijk, naar de streek waar haar moeder vandaan komt, maar die ze uit haar hart schrapte – de plek waar oom Joseph nog woont. Daar vindt ze een potdicht verleden. Oom Joseph spreekt louter in verzonnen woorden, de dorpsgemeenschap praat niet met buitenstaanders. 'Hier gebeurt nooit iets,' hoort Lila steeds. En dan ontmoet ze soeur Élodie.