Driek van Wissen is een vormvaste dichter, die zich niet zo makkelijk in een hokje laat plaatsen. Zijn poëzie beweegt zich voortdurend op de grens van light verse en ernst. Zijn nieuwe bundel, De hap van Adam, compliceert het patroon verder, temeer daar een thematische eenheid erin ontbreekt. Er zijn gedichten in opgenomen over zeer uiteenlopende gelegenheidsonderwerpen zoals bijzondere vakantie-ervaringen, de omgang met psychiaters én tandartsen, het uitsterven van de reuzenvalk, en het millenniumprobleem, maar ook over verklaard poëtische onderwerpen als de worsteling met de vergankelijkheid en de zucht naar eeuwigheid. De toon is zeer divers. Sommige gedichten mag men vanwege de relativering of overdrijving erin met alle reden tot het light verse rekenen, terwijl andere gedichten zonder meer tot de serieuze poëzie horen. In elk geval is van Wissen een dichter die de diverse versvormen met grote vaardigheid hanteert. Hem komt het patent, toe op het schrijven van sonnetten met waar twee rijmklanken zonder dat het resultaat ook maar één moment geforceerd aandoet. De zeer gevarieerde bundel bevat daarnaast sonnettines, rondelen en kwatrijnen. Zelfs de limerick schuwt hij niet. De hap van Adam zou naar oude traditie heel goed bestempeld kunnen worden als 'mengelwerk'.