Vreemde wezens en shin-shins dwalen over de vlakten en door de wouden van het oeroude, uitgestrekte land. Veel goeds hebben ze niet in de zin. Dat ondervinden twee jonge vrouwen, Asara en Kaiku, als ze ternauwernood ontsnappen aan een groep jagende wevers, de afschuwelijk-meedogenloze shin-shins.