De hele wereld is een pleidooi voor een roman die durft te gaan waar nog niemand is geweest, waarin recht wordt gedaan aan het rijke, gelaagde en grillige weefsel dat onze denkwereld is, waarin een tekst niet meer vooral een verhaaltje hoeft te zijn, maar mag zijn wat de tekst wil zijn. De afgelopen decennia is de roman zich meer en meer gaan schikken in het strakke korset van de zogenaamde `three-part novel, zoals Ford Madox Ford het noemde: een vertelling met een begin, een midden en einde. De populariteit van de literaire thriller en de quasi-journalistieke roman illustreert dat. De roman is steeds minder een kunstwerk dat niet alleen een vraag, een thema of een geschiedenis onderzoekt, maar ook zichzelf. `De schrijver is de archeoloog die laag voor laag wegschraapt en tijdens dat proces ontdekkingen doet, die dat proces zichtbaar maakt door niet de logica te tonen en de causaliteit, maar door het geheel van het binnendringen te laten zien, inclusief leemtes, schijnbaar ongerijmde fragmenten, betekenis die dat nog niet is geworden. In het lezen wordt het proces heel.