Een oude man, die Monsier Le President wordt genoemd, is in gedwongen retraite op het Vietnamese platteland. Ooit was hij een belangrijke, machtige man die het land moest leiden. Nu vervalt hij vaak in overpeinzingen en dwalen zijn gedachten af naar vroeger. Herinneringen aan zijn jeugd borrelen op; vaak mooi, maar ook vol schaamte en verdriet.De oude man herinnert zich hoe hij langgeleden hopeloos verliefd werd op een jonge vrouw met wie hij zijn leven wilde delen. Maar zijn landgenoten, zijn partijgenoten, lieten dat niet toe. Hij was immers de vader van de natie en moest zijn land leiden. 'De president' gaf toe, de vrouw werd geexecuteerd en haar kinderen werden verborgen. Bij alle herinneringen komt het beeld van een land in oorlog naar boven: de gevechten in de bossen, het communistische bewind, armoede en dood.