Wanneer Menno wordt geconfronteerd met de huidige toestand van zijn ex-vriendin Silke, in een ziekenhuis opgenomen en met weinig zicht op herstel, doet dat zijn herinnering leven. Dit werkt als katalysator op de dreigende depressie, ingegeven door onzekerheid en met name op het gebied der liefde. Zowel de herinnering als het heden maken dat de periode met Silke wordt geromantiseerd. Moet de herinnering worden verdoofd om het heden aan te kunnen? Is Menno's wijze van zijn periode met Silke en daarmee ook de dood romantiserend desastreus voor zijn huidige bestaan?