De tijd lijkt voorbij dat het filosofen vergund is om aan de tafel van de macht aan te schuiven. Maar zijn filosofen nog wel bij machte om opiniërend naar buiten te treden en richting te geven aan het politiek en maatschappelijk debat? In dit boek gaan twee controversiële denkers met elkaar in discussie over deze even tijdloze als prangende kwestie. Volgens Badiou heeft de filosofie slechts bestaansrecht voor zover ze van een dergelijke bemoeienis en engagement blijk geeft en niet verstart tot een louter academische discipline. Filosofie is vreemd en nieuw, en toch spreekt ze in naam van iedereen, zoals Badiou laat zien met zijn theorie van de universaliteit, die hij als een soort resumé van zijn gehele wijsgerige project beschouwt. Ook Žižek is van oordeel dat een filosoof de taak heeft om zich uitdrukkelijk te mengen in het politieke en maatschappelijke debat, maar dan op een andere manier dan men zou verwachten. In de strijdvragen van de tijd waarin hij leeft kan de filosoof doorgaans geen echte oriëntatie bieden, maar wel duidelijk maken dat die vragen zelf niet goed gesteld zijn. Waar het om gaat is dat we het begrippenkader en de termen van deze debatten veranderen en ons niet door de 'normaliteit' laten misleiden. Filosofie, meent Žižek, is per definitie abnormaal en excessief… In al zijn beknoptheid vormt dit boekje een prikkelende uitnodiging tot actueel filosoferen en tegelijkertijd een boeiende kennismaking met twee van de meest spraakmakende èn omstreden denkers van onze tijd. Alain Badiou, geboren in 1937 in Rabat (Marokko), woont en werkt als filosoof, wiskundige en romancier in Parijs. Slavoj Žižek, geboren in 1949 in Ljubljana (Slovenië), is filosoof en psychoanalyticus.