Nico en Loes van der Doelen wonen in een ouderwets en ruim huis, schitterend gelegen aan de duinrand, omringd door een flinke lap grond. Maar of dit veel bijdraagt aan hun levensgeluk? Hun dochter Maj is vorig jaar van huis weggelopen en heeft niets meer van zich laten horen. Loes, lerares klassieke talen, is gevlucht in haar passie voor tuinieren. Nico heeft zich met nog grotere verbetenheid dan voorheen toegelegd op zijn werk in de staf van een psychiatrisch ziekenhuis. Nu hij daar directeur gaat worden, heeft hij zich voorgenomen met straffe hand een reorganisatie door te voeren die moet leiden tot een zuivere concentratie op de kerntaken van de instelling. Met een welhaast meedogenloze concisie schetst Anna Enquist de gebeurtenissen in een tot op het bod verkild huwelijk, waarin de partners hun trauma's als pakijs met zich mee tornen.