Op 9 november wordt de val van de Muur in 1989 herdacht. Adam en Evelyn begint aan de vooravond van de Wende. Adam is een kleermaker die zijn vak verstaat en daarmee vrouwen om zijn vinger windt. Als Evelyn hem op een hete zomerdag in augustus 1989 met een andere vrouw betrapt, pakt ze haar spullen. Met een vriendin en een neef uit het Westen reist ze af naar het Balatonmeer. Adam gaat er in zijn Wartburg achteraan om haar liefde terug te winnen. In Hongarije aangekomen ontwikkelen zich tijdens een schijnbaar eindeloze zomer aan het Balatonmeer turbulente liefdesgeschiedenissen. Op dit tussenstation tussen Oost en West moet de beslissing worden genomen: naar het Westen vluchten of blijven, een beslissing die des te dringender wordt omdat de Oostenrijks-Hongaarse grens juist opengaat. Zwicht Evelyn voor de verlokkingen van het Westen, en zwicht Adam dan ook? Ingo Schulze behandelt een stuk wereldgeschiedenis als een relatiespel tussen man en vrouw, die voor de keuze staan waar voor hen het paradijs ligt waarin ze willen wonen: in het ontspoorde Westen of in het vertrouwde Oosten. Schulze doet dat opnieuw als een kunstige scenarist in vliegensvlugge, levensechte, vermakelijke dialogen.